Zuiver goud behoort tot de edelmetalen en is een dicht maar zacht metaal, net iets harder dan zink. Voor het gebruikt kan worden, moet het gezuiverd worden en voor de meeste doeleinden wordt het gelegeerd met andere materialen om het harder te maken. De zuiverheid van goud voor sieraden wordt gemeten in karaat; zuiver goud is 24 karaat. Veel voorkomende zuiverheidsgraden in Nederland zijn 14 karaat (58,3% goud), 18 karaat (75%) en 22 karaat (91,7%). Een ezelsbruggetje is om 1 karaat als 4% zuiver goud te benaderen. Goud wordt al lange tijd als waardevol metaal gezien. In Egyptische hiërogliefen van de 26e eeuw v.Chr. wordt al melding gemaakt van goud als betaalmiddel. Tot ongeveer halverwege de 20e eeuw na Chr. werd goud nog veelvuldig gebruikt voor munten. In de oudheid was goud niet alleen bekend als waardevol, maar ging er ook magie van uit en stond het symbool voor zuiverheid. Alchemisten zijn lange tijd op zoek geweest naar de steen der wijzen, om andere materialen te transformeren in goud. Dat zij daar nooit in zijn geslaagd, is vanuit de huidige inzichten over de opbouw van atomen goed te verklaren. In de 19e eeuw zijn er vooral in de Verenigde Staten en Australië veel goudbronnen ontdekt, hetgeen de goldrushes, of goudkoorts tot gevolg had. Goud is al aanwezig op Aarde sinds het ontstaan van de planeet zelf, maar het is niet gevormd op Aarde omdat voor de productie ervan fusiereacties nodig zijn. Er vinden kernfusiereacties plaats in de kern van sterren, maar deze kernfusiereacties voorzien niet in genoeg energie voor de productie van goud. Sterren die zwaar genoeg zijn (vanaf ongeveer 8 keer de massa van de Zon) beëindigen hun leven in een supernova-explosie. Tijdens deze explosie worden er door middel van kernreacties zware metalen gevormd, waaronder goud.