Edelstenen boom met 500 stenen op een echte edelstenen voet.
Echte geheel met de hand vervaardigde edelsteen boompjes (tree of life).
De Bijbelse levensboom of boom des levens (Hebreeuws: עץ החיים; Etz haChayim) wordt in het Bijbelboek Genesis in vers 2:9 genoemd als de boom die samen met de boom van de kennis van goed en kwaad door God werd geplant in de Hof van Eden (het Paradijs) en waarvan de vruchten eeuwig leven (onsterfelijkheid) geven. Nadat Adam en Eva van de boom van de kennis van goed en kwaad hadden gegeten, schrijft de Bijbel dat beiden werden verbannen uit de Hof van Eden om hen ervan te weerhouden om van de vruchten van de boom des levens te eten: "Toen dacht God, de HEER: Nu is de mens aan ons gelijk geworden, nu heeft hij kennis van goed en kwaad. Nu wil ik voorkomen dat hij ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven." De Germaanse levensboom. De Irminsul was een belangrijk heiligdom voor de Saksen van de achtste eeuw n.Chr. met vermoedelijk grote symbolische betekenis. Het wordt genoemd en summier omschreven in de Annales regni Francorum, de Translatio St. Alexandri van Rudolf van Fulda en in de Gesta Hammaburgensis ecclesiae pontificum (Boek I, hoofdstuk 8) van Adam van Bremen. Beide laatsten gebruiken exact dezelfde woorden en beschrijven de Irminsul als een grote, opgerichte houten stam die volgens de Saksen de gehele wereld ondersteunde. De kabbalistische levensboom is een model waarmee hermetische kabbalisten het gehele universum en het ontstaan ervan symbolisch voorstellen. Deze levensboom heeft een andere vorm dan degene die de joodse kabbalisten kenden. De eerste publicatie waarin deze levensboom voorkwam was Athanasi Kirchers Oedipus Aegypticus uit 1652. Robert Fludd nam dit diagram in aangepaste vorm over in zijn Complete Works uit 1617.